De Montagne Noire
De Montagne Noire had een klein landje kunnen zijn, dat vergelijkbaar is met Luxemburg. Het heeft een eigen geschiedenis en neemt een heel eigen plaats in in de Languedoc. Er is weinig bekend over dit prachtige natuurgebied. Hier en daar ontdekken we weer een stukje in het Frans en kunnen we onze verzameling gegevens weer uitbreiden. Dat het nog mogelijk is om relatief dicht bij huis een stukje ongerepte natuur te vinden, waar historische overblijfselen getuigen van een roerig verleden en waar de tijd nog stil staat. En nog leuker, waar het mogelijk is om uren te rijden en niemand tegen te komen.
In de Montagne Noire kun je wandelen, wandelen en nog eens wandelen, er zijn zoveel verschillende tochten, dat je er niet uitgewandeld kunt raken. Een goede kaart is bijvoorbeeld de IGN-kaart 2344 E van de Série Bleu (Mazamet), die o.a. het gebied rond Pradelles Cabardès goed weergeeft. Wel is het belangrijk om een kompas mee te nemen, drinken, eten en een toiletrol en uiteraard goede schoenen en een hoed of pet, want onderweg hoef je niet te rekenen op een barretje, of een MacDonald's. Gelukkig niet. Dit is de nog ongerepte natuur en diverse wandelingen gaan over eeuwenoude paden, misschien wel millennia oude paden, want ook in de Prehistorie leefden hier mensen.
Naast de ongerepte natuur is de historie een belangrijk onderdeel van de vakantie van heel veel mensen. Wanneer het echt warm weer is, is een van de bergmeren een aangename plek om te vertoeven. Bij Pradelles ligt bijvoorbeeld Lac Birotos of Lac Pradelles, waar in juli en augustus van alles te beleven valt.
De Geschiedenis van de Montagne Noire
De vroegste menselijke sporen die men in de Montagne Noire heeft gevonden, stammen uit de Steentijd. Hier waren namelijk voldoende grotten, bronnen, rivieren en wild. In deze prachtige streek vinden we nu nog steeds hun indrukwekkende overblijfselen terug, met name in de vorm van dolmens en menhirs. Dolmens zijn graftombes, afgesloten met een enorme steen. Menhirs zijn staande stenen. De woorden stammen uit de Keltische taal. Menhirs markeren belangrijke plaatsen of waren misschien werktuigen om de zonnestand en dus de seizoenen mee af te lezen.
Rechts ziet u twee schedels van de prehistorische mens. De eerste komt uit de vroege Steentijd, 200.000 jaar geleden (de Homo Sapiens Neanderthalensis), terwijl de tweede, afkomstig uit de Nieuwe Steentijd, de vorm heeft van de huidige mens die ongeveer 40.000 jaar geleden ontstond (de Homo Sapiens Sapiens).
Met name de berencultus was populair. Men dacht namelijk dat de kracht van de beer overging in de persoon die de huid en een ketting met de tanden van de beer droeg (vaak de persoon die de beer had gedood). De leider van een groep werd vaak De Beer genoemd. In het Keltisch is dit "Arth Ur". Het is duidelijk dat deze titel nog lang zou blijven hangen. Eén van de oude helden uit de Languedoc heette bijvoorbeeld Bera.
De Geschiedenis van Villeneuve Minervois
Dit stadje ligt aan de voet van de bergen en wordt ook wel de Poort van de Montagne Noire genoemd. Het is het laatste stadje ten zuiden van de bergen waar u boodschappen kunt doen. Er zijn diverse lekkere restaurants, een pinmogelijkheid, een bakker, een slager en een garage. Er staat een kasteeltje en u kunt hier ook goede wijn kopen. Vlakbij Villeneuve liggen enkele dolmens, die een bezoek meer dan waard zijn. Men heeft in de omgeving van Villeneuve enkele interessante historische feiten weten te achterhalen:
De prehistorische mens bewoonde de aangeslibde terrassen van de rivier de Clamoux, gelegen boven de molen (Moulin) aan de weg naar Cabrespine en in St. Andrieu. Het is nu 35.000 jaar v.Chr. De grotten in de omgeving worden lange tijd bewoond. Met name in Cauna de Vergues zijn overblijfselen gevonden van potten uit deze periode.
De Dolmens van Villeneuve
Vanuit Villeneuve loopt een weg naar de 5000 jaar oude dolmen 'Palet de Roland'. Het dorp heeft de weg op eigen initiatief laten aanleggen, zodat de overblijfselen uit de oudheid voor iedereen toegankelijk zijn. In 1972 werd het bouwwerk door een team amateur-archeologen gerestaureerd. De dolmen is zo goed bewaard gebleven, dat men zich de originele staat goed kan voorstellen. Men heeft er menselijke overblijfselen gevonden, evenals splinters van vuurstenen. Hier vlakbij ligt de 'Tombe de Roland', een vreemde, incomplete tombe met een diepe greppel. Bij recentelijk onderzoek vond men een stukje marmer uit de 17de eeuw terug. Het is hoogstwaarschijnlijk oorspronkelijk een begraafplaats geweest voor meerdere personen, daterend uit de 3de eeuw. De grafgiften die men hier vond, horen qua tijd en soort in dit type monument thuis. Men vond o.a. bronzen en koperen armbanden en keramiek. Het bovenste gedeelte van de tombe is verdwenen, zodat u alleen de entree en de grafkamer kunt zien. De megaliet wordt gedomineerd door de ruine van de boerderij met dezelfde naam. De naam van de dolmens komt van een legende over een zekere Roland, een neef van Karel de Grote (9de eeuw). Hij zou een zonnesteen hebben bewerkt die hij vervolgens op twee andere stenen legde. Het was zijn wens om hier vlakbij te worden begraven. In de dolmen is een tekening van een zon gevonden.
Er lopen twee wandelroutes langs de overblijfselen en op de borden die men heeft geplaatst, kunt u het e.e.a. over de dolmens lezen.
De Romeinse Tijd
Een luchtfoto heeft laten zien dat Villeneuve en de Clamoux de noordoost en oostgrens vormde van de Romeinse kolonie Narbonensis, die in 118 v.Chr. werd gesticht. Later werd de grens van de Romeinse kolonie Carcassonne (27 v.Chr.) over de oude grens heen gelegd. Er werd vervolgens een Romeinse weg aangelegd tussen Bezièrs en Toulouse, die niet via Carcassonne liep. Zij werd bekend als de Chemin de Lestrade die de stad Villeneuve aan de zuidrand passeerde en daar de Clamoux overstak (bij Gadhoms).
Overblijfselen van bewoning, landbouw of ambachtelijk, evenals oude Romeinse bruggen, vinden we door het hele gebied van de Montagne Noire. In Gadhoms vinden we bijvoorbeeld nog overblijfselen uit de 1ste eeuw v.Chr. en dan met name op de plek waar het kasteel heeft gelegen. Vervolgens vinden we in St. Andrieu en in La Vigne overblijfselen uit de tweede helft van de 1ste eeuw n.Chr. In Clapiès, vlakbij D'Escapat, bevindt zich een iets later kerkhof. In Villeneuve zijn de Romeinse overblijfselen geintegreerd in de nieuwbouw uit de tijd van Karel de Grote en tegenwoordig niet meer herkenbaar.
De Middeleeuwen
De vroegst bekende naam van Villeneuve was St. Mamet. In 890 en 942 was het een dependance van de abdij St. Hilaire le Grand uit Potiers. Villeneuve lag tijdens de regering van Pepijn I en II (8ste eeuw) aan de uiterste grens van het koninkrijk Aquitanië, waarvan de hoofdstad Poitiers was. Koningin Radegonde had, terugkomend uit Jeruzalem, relikwieën van de heilige Mamet uit Capadocië (Turkije) naar Potiers gebracht, hetgeen de naam St. Mamet verklaart.
In 1103 behoorde de kleine nederzetting Villenouvette (Villata) met de kerken St. Etienne de Clamos en St. Andre du Villar tot de bezittingen van de abdij van St. Chinian. Deze nederzetting werd hoogstwaarschijnlijk in de 10de eeuw gesticht door de relatief onbekende abdij St. Estève de Cabardès uit Mas Cabardès. De kerk, die op de resten van het oude klooster werd gebouwd, ontving zonder twijfel de relikwieën van de patroonheilige van de abdij, St. Etienne.
De Katharen
Ten tijde van de Katharenvervolging werd er op een dag een landridder door de mannen van Katharenjager Simon de Montfort in Villeneuve gevangen genomen. Men schonk toen aan Isarn d'Aragon, de kanunnik en aartsbisschop van Carcassonne, abt van Montolieu en prior van Alaigne de "heerlijkheid Villeneuve", zodat de gemeente zou kunnen worden beschermd tegen gewelddadigheden. Om Villeneuve beter te kunnen beschermen werd in 1212 een fort gebouwd, waarvan de resten nog te vinden zijn in het huidige kasteel. De Romaanse toevoegingen dateren uit een latere tijd. Tijdens de hierop volgende periode werd Villeneuvois (de gemeente en zijn directe omgeving) drie keer beschuldigd van ketterij. De naam Villeneuve komt voor in de registers van de Inquisitie der Dominicanen in Carcassonne. De pastoor van Villeneuve en zijn neef zochten naar een compromis. Eenzelfde beschuldiging was de oorzaak van een rechtzaak in Rome. Dat de Montagne Noire een toevluchtsoord was voor de Katharen is alom bekend.
Chateau de Cabrespine
Hoog boven de weg ter hoogte van Cabrespine, niet ver van Villeneuve, ligt de ruine van een kasteel. Veel is er niet over het kasteel bekend. Men weet echter wel, dat het tijdens de kruistochten tegen de Katharen het object was van een gerechtelijk proces tussen Simon de Montfort en Guillaume, de abt van Lagrasse. De leider van de kruisridders had de rechten van Cabrespine verworven, zoals hij na iedere overwinning ook die van talloze andere gebieden had verworven. Rechter Thédise gaf het stadje en zijn burcht echter terug aan de abt en stelde Simon de Montfort in augustus 1215 op een andere manier schadeloos. Hoogstwaarschijnlijk door de nabijheid van de kastelen van Lastours heeft Cabrespine geen andere activiteit gekend tijdens de kruistochten. De ruine is slecht toegankelijk en het betreden van het terrein is op eigen risico.
De gemeente vergrootte zijn bezittingen door diverse aankopen, met name de geconfisqueerde bezittingen van de gevluchte of gedode Katharen. De bevolking groeide. Er werden verschil-lende afspraken gemaakt tussen de heer van Villeneuve en de inwoners. Het kasteel bevat nog gotische onderdelen, zoals de ramen, en men vindt er ook nog onderdelen uit de Romaanse periode. De 100-jarige oorlog en de pestepidemie hebben niets meer overgelaten van de muren en slotgrachten, alhoewel de boulevards in Villeneuve de grenzen hiervan nog duidelijk aangeven. De omliggende gehuchten (Le Viala en St. Mamet) zijn uiteindelijk verlaten. Tussen 1450 en 1560 keerde de voorspoed echter weer terug. Het kasteel kreeg er een noordelijk deel bij met een wenteltrap. De grote toren kreeg in 1550 enkele stuks artillerie. Gedurende de godsdienstoorlogen werd het dorp en het kasteel ingenomen door een bende Hugenoten onder leiding van kapitein Fournier, die met zijn garnizoen vele maanden aanwezig was.
De Ontwikkeling van de Wijn
Toen de rust was teruggekeerd ging de bevolking graan verbouwen, olijven telen en schapen hoeden. In deze periode was er nog weinig wijnbouw. Het einde van de regering van Lodewijk XIV en het begin van de regeringsperiode van Lodewijk XV was een moeilijke periode voor de streek. Veel mensen trokken weg. Hierdoor kwam er een groot gebied vrij voor de wijnbouw. Deze nieuwe afzetmarkt werd belangrijk voor de ontwikkeling van het transport en het wegennet werd verbeterd.
Vanaf 1750 werd de wijnbouw rondom Villeneuve steeds belangrijker. De voorspoed van het stadje was grotendeels te danken aan de wijn. In het begin was de opbrengst vooral bestemd voor destillatie (sterke drank). Het hoogtepunt viel in de periode dat de wijn extra duur was in verband met de druivenziekte, die rondom Villeneuve weinig schade had toegebracht maar elders de wijnbouw compleet had stilgelegd. Het jaar 1907 was het slechtste jaar voor de wijnbouw rondom Villeneuve. De coöperatieve "Cave" werd opgericht voor de kleine wijnboer. Langzaam maar zeker werd men vrijwel allemaal lid van deze coöperatie. Tegenwoordig hebben veel wijngebieden het recht om de naam "Appellation Minervois" te dragen (AOC). Belangrijke delen van de streek zijn opnieuw beplant om de "appellation" zeker te stellen. Ook is er een fusie ontstaan tussen de coöperaties van Villeneuve en die van Laure-Minervois. Wij kunnen u van harte aanbevelen om diverse wijnen te gaan proeven, ze zijn zeer de moeite waard!
De Tweede Wereldoorlog
Na de invasie van de niet-bezette zone in Zuid-Frankrijk tijdens WO II ontstond er een verzetsbeweging genaamd de "Maquis". Zij vestigde zich in La Plaine in Bagnoles, daarna in de grot van Trassanel en tenslotte op de Montredonboerderij in Fournes. Nadat de Duitse parachutisten waren geland bij St. Martin, vond de Slag bij Trassanel plaats. Vervolgens namen de Duitsers Les Ilhes, Roquefere en Pradelles in. Zo'n 42 verzetshelden vonden de dood, waaronder ook jongens van soms 16 jaar. WO II heeft diepe wonden achtergelaten in de Montagne Noire, waar diverse monumenten voor de gevallenen zijn opgericht.
Toerisme
Na de Tweede Wereldoorlog begon de wederopbouw en ook het toerisme kwam op. In de hete zomermaanden zijn de bergen een geliefde plaats om de weekenden of vakanties door te brengen. De bergmeren zorgen voor heerlijke verkoeling. Daarnaast zijn er prachtige wandelingen door de bergen mogelijk, zowel vanuit Pradelles-Cabardès als vanuit de Gourp de la Loutre, Hautpoul, Castans en talrijke andere plaatsen. De toeristen kregen nieuwe interesse in de oude dorpjes, de historische overblijfselen en de vele andere bezienswaardigheden in de Montagne Noire. Toch is het nog veelal rustig, vooral in het voor- en naseizoen kunt u nog ver rijden zonder iemand tegen te komen. De rust, die is gelukkig gebleven.....
Uitstapjes in de Montagne Noire
Pradelles-Cabardés
Pradelles-Cabardès is een op ca. 850 meter hoogte gelegen dorp. Het ligt vlak onder de hoogste top van de Montagne Noire, de Pic de Nore (1211 m), ongeveer in het midden van het berggebied van de Montagne Noire op een heuvelachtig plateau. In de 13de eeuw was het dorp gespecialiseerd in het opslaan en bewaren van ijssneeuw voor Carcassonne en andere dorpen in het gebied. 's Zomers werd het ijs gebruikt voor het goed houden van vlees en met name de handel in ijs ten behoeve van de herbergen was lucratief voor het dorpje. De eerste ijsputten waren holen in de grond bedekt met een stenen constructie, waardoor het opgeslagen ijs niet gemakkelijk kon ontdooien.
In de loop van de eeuwen werd de vraag naar ijs groter en groter. In 1902 waren er maar liefst 14 ijsputten en de ijsballen, die tot 50 kg wogen, werden door paarden uit de putten gehesen en 's nachts vervoerd naar o.a. Carcassonne, Mazamet, Narbonne en Sète. In 1905 werden niet minder dan 30.000 ijsballen verkocht! Dit bracht het stadje grote welvaart.
Helaas, met de opkomst van de vrieskast in de 20ste eeuw verloor Pradelles zijn handel in ijs. Sinds 1923 zijn veel inwoners naar de grotere steden getrokken om werk te zoeken en vandaag de dag is het eens zo welvarende Pradelles een slapend dorp in de Montagne Noire.
Uit de 13de eeuw is echter een prachtige en indrukwekkende Romaanse kerk overgebleven met achthoekige toren, die aan Johannes de Doper is gewijd. Hier en daar zijn de overblijfselen van de oude ijsputten te zien.
De naam Cabardés stamt van Cabaret, één van de kastelen van Lastours. Pradelles betekent 'kleine prairie'. Vroeger trokken er veel schaapherders door het gebied. 's Nachts verbleven ze in de daarvoor bestemde 'bergerie', een klein huisje van steen met hele kleine raampjes, zodat er geen wolven naar binnen konden en het huisje snel warm was.
In de omgeving van Pradelles zijn diverse wandelroutes uitgestippeld die vaak langs zulke bergeries lopen.
Het meer van Pradelles
Aan de rand van Pradelles-Cabardès ligt een mooi meer (Lac Birotos of Lac de Pradelles) waar u heerlijk kunt zwemmen (bij de camping, AA kwaliteit). U kunt veel plezier hebben van plastic schoenen i.v.m. steentjes op de bodem, maar het is niet noodzakelijk. In dit meer komen 4 bergstroompjes uit. U kunt hier ook in juli en augustus tennissen, tafeltennissen, minigolfen en een waterfiets huren. In deze twee maanden is er tevens een terrasje waar u ijs en drinken kunt kopen en een pizza kunt nuttigen.
De Roquo d'Astié
Vlak vóór de Pic de Nore met zijn witrode mast, ligt een merkwaardige berg, deels bedekt met enorme rotsen. Dit is de Roquo d'Astié (1048 m). U kunt via deze berg naar de Pic de Nore wandelen, maar dit is een stevige klim. U kunt deze wandeling natuurlijk ook deels maken, bijvoorbeeld naar de top van de Roquo d'Astié, vanwaar u al een schitterend uitzicht hebt over Pradelles en het Meer van Pradelles. De Roquo d'Astié is een verhaal apart. Er gaat een bepaald gevoel van uit, hetgeen al vroeger door de oude bewoners uit de prehistorie en de Keltische tijd werd gevoeld. Vandaar dat, iets links van de top, een prehistorisch grafmonument werd opgericht.
De weg er naartoe gaat over zeer oude paden. U loopt eerst bijna rechtstreeks naar boven, de roodwitte wandeling volgend, dwars door het dorp heen tot u bij de bosrand bent gekomen. U slaat nu bij de splitsing rechtsaf naar beneden en komt uit bij een watertje, dat op een punt wordt overbrugd door een zeer grote platte steen. U loopt verder en uiteindelijk begint de prachtige klim naar boven. Voor een mooi uitzicht kunt u beter 's morgens gaan, want dan staat de zon achter u wanneer u van het uitzicht geniet. Zorgt u voor goede schoenen, de paden zijn oud en verweerd en liggen vol losse stenen.
De Arnette
Iets achter de Roque d'Astié ligt de bron van de rivier de Arnette, die langs de berg naar Pradelles stroomt en een kleine waterval vormt. De Arnette stroomt naar beneden, langs de Pijoula heuvel waar de Chemin du Pijoula naar is vernoemd, langs de ijsgrotten (Glacières) en koerst tenslotte naar Mazamet. Bij Mazamet wordt de rivier al eeuwen lang gebruikt voor de leer- en wolindustrie.
Wandelen
Vanuit Pradelles gaan verschillende wandelingen de natuur in, waaronder een blauwe, een gele en een rood/witte wandelroute, die u als dagtocht helemaal of in delen kunt lopen. Van uitzichtpunten tot sporen uit de geschiedenis en uiteraard de ijsputten, die u langs de gele route zult terug vinden. De gele route is 12 kilometer lang en duurt ongeveer 5 uur. Het is een rondwandeling die weer terug keert naar het vertrekpunt. Deze gele wandeling gaat omhoog naar de Pic de Nore en stijgt dus naar 1211 m. De blauwe route is 5 kilometer lang en duurt ongeveer 2 uur. De rood-witte gaat de bergen in aan de overkant van Pradelles, waar vandaan u een prachtig uitzicht hebt op het dorp en de omgeving! Er zijn nergens bankjes en onderweg kunt u veel plezier hebben van een wandelstok met zitmogelijkheid, een toiletrol, drinken en snacks, een hoed of pet en een zonnebril.
Paardrijden
In de Montagne Noire vindt u diverse maneges van waaruit u één of meerdere dagtochten per paard kunt maken. Enige ervaring is wel een 'must', omdat u toch de ongerepte natuur in gaat en soms door stukken bos, door een riviertje of langs een haarspeldbocht moet kunnen rijden. Sommige stukken gaan in draf. Er zijn ook tochten voor 1 uur, 2 uur, 3 uur, een halve of een hele dag mogelijk.
Het rijden is gebaseerd op de westernstijl (dus vaak met knop op het zadel en milde aansporing). Onder de paarden bevinden zich quarter horses en apalusa's en ze zijn dus kleiner van soort. Het rijden door de natuur is een heerlijke, avontuurlijke ervaring.
Tip: probeert u eens een middagtocht van twee uur tot vier uur.
Castans
Castans is een verzamelnaam voor de zeven dorpen Bourdials, Escandelle, La Fargue, Laviale, Quintaine, Raissac en Les Thérondels. De naam Castans is afgeleid van het woord "kastanje", dat meteen de vroegere bezigheden van de commune verklapt. De handel in kastanjes is echter vandaag de dag tot het minpunt gezakt. De zeven dorpen liggen aan zeven bronnen, zeven is het symbolische getal van Castans. In de gemeenteraad zitten dan ook zeven vrouwen!
In Laviale staat een kruis uit 1640 en een kapel uit de 12de eeuw. Een wandeling door de zeven gemeentes neemt echter veel tijd in beslag, maar door zijn prachtige ligging, het mooie panorama en zijn unieke flora en fauna is Castans geliefd bij de natuurliefhebber en de wandelaar. Er zijn een Gite d'Etappe en een Gite Rural in Laviale.
Aan de weg naar Castans ligt "Les Lamas de la Montagne Noire", een Lamafarm waar u een lama kunt huren om uw bepakking te dragen, wanneer u enkele dagen in de bergen wilt rondtrekken. De Lamafarm is over het algemeen het hele jaar geopend. U bent ook van harte welkom om een kijkje te komen nemen.
Lastours
Lastours is de verzamelnaam voor 4 kastelen: Cabaret, Tour Régine, Fleur d'Espine en Quertinheux. In de 12de eeuw vormden deze kastelen tezamen de vesting Cabaret, waarvan de kasteelheer Pierre Roger de Cabaret vol vuur de Katharen beschermde en voor hen vocht. In 1210 lukte het Simon de Montfort, die de kruistochten tegen de Katharen leidde, niet om Cabaret in te nemen. De Katharen die uit de andere, inmiddels ingenomen vestingen waren gevlucht, trokken massaal naar Cabaret, die sterk genoeg bleek om de aanvallen af te slaan. In 1211 moest Pierre Roger de Cabaret zich echter aan Simon de Montfort overgeven. De Katharen die de brandstapel waren ontvlucht, trokken vervolgens o.a. naar Montségur. Anderen trokken o.a. naar Quéribus of de Montagne Noire en hielden zich schuil in de ondoordringbare bossen. Volgens verschillende legenden zouden de Katharen (die zichzelf goede christenen noemden) beschikken over een schat, heilige relikwieën en geheime kennis, die men op diverse plaatsen zou hebben verborgen.
De Pic de Nore
Hier vandaan heeft u bij helder weer een mooi uitzicht over de omgeving. De Pic de Nore is met zijn 1211 meter de hoogste top van de Montagne Noire en hier staat dan ook o.a. de televisietoren. Bij helder weer kunt u de Pyreneeën mooi zien liggen.
Hautpoul
Het is in het jaar 413 dat Ataulphe I, de Visigotische koning, Hautpoul stichtte.
Het kasteel onderging hetzelfde lot als menig ander kasteel in de Middeleeuwen, het werd verwoest door de Katharenjager Simon de Montfort in de kruistochten tegen de Katharen (Albigenzen).
Zij die de periode overleefden vestigden zich in de vlakte, vlakbij de kloof van de Arnette.
Hautpoul, waar de ruine van de Visigotische Burcht uit de 5de eeuw en het enorme Mariabeeld de omgeving domineren, is een bezoek zeker waard. U heeft vanaf de burcht een mooi uitzicht over de vlakte waarin Mazamet is gelegen.
In de Languedoc vertellen vele legenden over de Visigoten. De Romeinen namen bij het veroveren van Jeruzalem de schatten van Zion mee terug naar Rome, waarna de Visigoten eeuwen later Rome plunderden en de schat naar de Languedoc brachten. Hautpoul is één van de plaatsen waar de schat volgens een legende tijdelijk zou zijn ondergebracht.
Mazamet
Net als Carcassonne is ook Mazamet een grote Franse provinciestad met winkels, terrasjes en enkele bezienswaardigheden. In de 16de eeuw, tijdens de religieuze oorlogen, was Mazamet een versterkte protestantse stad, die op 12 augustus 1628 werd geplunderd en verwoest, waardoor de stad vandaag de dag weinig herinneringen uit het verleden meer heeft. De trekpleister van Mazamet is eerder zijn ligging, aan de voet van de Montagne Noire. De stad dankt zijn welvaart aan de leer- en wolindustrie, die in de 18de eeuw tot bloei kwam. In en om Mazamet liggen enkele supermarkten en in het centrum kunt u gezellig winkelen.
De Grotten van Limousis
Deze grotten zijn gevormd door de onderaardse rivier en is van ongelofelijke schoonheid. De grot is nu vrijwel droog en één van de beroemdste bezienswaardigheden is de 'Lustre', een verzameling witte doorschijnende kristallen of aragoniet. De enorme kroonluchter heeft een omtrek van 10 meter. De in 1811 ontdekte grot heeft over een lengte van 663 meter verschillende zalen. Hier woonden vroeger de prehistorische bewoners van het gebied, die zijn 'huis' deelde met de holenbeer. In de loop van de eeuwen werd het ook een schuilplaats voor hen die werden vervolgd, zoals de Katharen.
Cabrespine
Knus gelegen in de vallei van de Clamoux ligt Cabrespine. Dit is een heel oud plaatsje met een ruine uit de 12de eeuw. Veel gebouwen, plaatsjes, kerken en kastelen in de Montagne Noire stammen uit deze periode. In de 12de en 13de eeuw vluchtten namelijk veel mensen de bergen in om daar een nieuw bestaan op te bouwen. In de bergen kon men in grotten en in de bossen zichzelf goed verstoppen wanneer er onheil dreigde. Deze mensen waren de Katharen, een volkje die een zijspoor van het door de Rooms katholieke kerk gepredikte christendom volgde en door de paus en de koning van Frankrijk werd vervolgd. Zij werden ketters genoemd en zouden een bedreiging hebben gevormd voor het katholieke christendom. Inmiddels heeft de paus in naam van de RKK zijn excuses aangeboden voor de miljoen mensen die in ongeveer twee eeuwen tijd op de brandstapel de dood vonden.
Tijdens de kruistochten tegen de Katharen was het kasteel het object van een gerechtelijk proces tussen Simon de Montfort en Guillaume, de abt van Lagrasse. De leider van de kruisridders had de rechten van Cabrespine verworven, zoals hij na iedere overwinning ook die van talloze andere gebieden had verworven. Rechter Thédise gaf het stadje en zijn burcht echter terug aan de abt en stelde Simon de Montfort in augustus 1215 op een andere manier schadeloos. Hoogstwaarschijnlijk door de nabijheid van de kastelen van Lastours heeft Cabrespine geen andere activiteit gekend tijdens de kruistochten. De ruine is slecht toegankelijk en het betreden van het terrein is op eigen risico.
Het is een klein avontuur om door Cabrespine te wandelen. De kleine kronkelstraatjes lopen langs leegstaande middeleeuwse huizen, er zijn uitzichtpunten over de vallei van de Clamoux en u kunt ook hiervandaan wandelingen maken (vanaf de Place de l'Eglise). Aan de hoofdstraat vindt u een café (Ch'Timi) waar u iets kunt nuttigen. Tegenover het café ziet u tijdens het seizoen een fruitstalletje.
Aan de Clamoux rivieroever vindt u een visplaats waar u tijdens het visseizoen ook een hengel kunt huren. Daarnaast zit een klein eethuis waar u op afspraak een warme maaltijd kunt nuttigen. Aan de overkant van de Clamoux ter hoogte van de visplaats loopt een oud straatje richting de rotsen, genaamd Empasse de la Parfait, het "straatje van de Perfecta" een vrouwelijke Kathaarse overste. Waarschijnlijk zat zij verstopt in één van de vele grotten en holen van de omgeving. In de 18de eeuw werd de gotische kerk gebouwd (foto rechts) ter vervanging van een vroegere kerk. Binnen in de kerk kan men fraai beeldhouwwerk bewonderen.
Behalve de aparte ervaring om door het oude dorp te lopen, de kerk te bezoeken of een wandeling te maken in de omgeving, is de grootste attractie van Cabrespine zijn beroemde Reuzengrot, de Gouffre de Cabrespine.
Gouffre de Cabrespine
Er wordt flink promotie gemaakt voor deze Reuzengrot, en terecht. Deze kloof is het bovenste deel van een ondergronds gangenstelsel, dat is uitgesleten door het water van de Clamoux. Door de enorme afmetingen kan men hier wel spreken van een reuzenkloof. De rotsformaties bestaan uit uitgevloeide calcietmassa's die door mineralen zijn gekleurd. Naast de bekendere stalactieten en stalagmieten ziet u ook gordijnen van aragoniet. De temperatuur in de grotten is constant en is slechts 15 graden, zodat u 's zomers het beste een vest kunt aantrekken. U mag fotograferen en filmen. De parkeerplaats is gratis en er zijn mogelijkheden om iets te nuttigen. Er is tevens een souvenirwinkel en een informatiepunt. De grot is tussen 12 en 2 uur gesloten.
Saissac
Dit is een middeleeuwse plaats met een feodaal kasteel en een museum van oude ambachten (volkenkunde). Dit museum is in juli en augustus en tijdens de Franse schoolvakanties geopend, en op afspraak ook in de overige maanden. Tel: 04-68244780. U kunt in Saissac heerlijk dwalen door de oude straatjes. Een bezoek aan het indrukwekkende kasteel is de moeite waard. In 960 stond op deze plek een sterk Karolingisch fort. In de 11de eeuw was de familie die hier woonde één van de belangrijkste families in de Montagne Noire. De kasteelheer, die ondergeschikt was aan de graaf van Carcassonne, begon in deze periode met de versterking van zijn fortificaties.
De 12de eeuw werd gemarkeerd door de talloze conflicten tussen de Heren van Toulouse en Barcelona over de heerschappij van de Midi. In deze roerige tijden ontstonden er ommuurde steden en versterkte burchten en het was in deze periode dat de Katharen zich met name in dit gebied achter veilige muren konden schuilhouden. Ook Saissac diende als schuilplaats, omdat Bertrand de Saissac de Katharen steunde. Ook de bekende troubadour Peire Vidal was vaak op het kasteel van Saissac te gast. Tijdens de Kruistochten tegen de Katharen werden alle Heren in de Languedoc die deze mensen beschermden vogelvrij verklaard. Hun kastelen werden ingenomen en hun bezittingen kwamen "onder de kroon van Frankrijk". Franse nobelen profiteerden hiervan en konden zo in een korte tijd grote stukken land en meerdere burchten in hun bezit krijgen, als dank voor hun strijd tegen de Katharen en hun beschermheren. Jourdain de Saissac gelukte het tijdelijk zijn kasteel weer terug te krijgen, maar na 1242 moest hij zich helaas weer overgeven.
De bewoners van de Montagne Noire hebben een zwak voor de Katharen, die ondanks de Inquisitie en hun harde strijd om de Katharen te vernietigen, zich in de 12de en 13de eeuw in de dorpjes in de Montagne Noire hebben kunnen redden.
De Watervallen van Cubserviès
Het dorpje Cubserviès ligt zo afgelegen en de dorpelingen zijn dit zo gaan waarderen, dat men de richtingborden maar heeft weggehaald om toeristen weg te houden. Maar als u de weg naar links heeft ontdekt, (zo ongeveer halverwege Pradelles en de splitsing met de D118 naar Mazamet, ca. 3,8 km vanuit Pradelles) komt u in dit stukje historie, waar men het gebied Terre de Dieu noemt, het Land van God. Het oude dorpje oogt, alsof het is gebouwd op de restanten van een oude Visigothische burcht. Links komt u dan plots oog in oog te staan met een zeer hoge waterval (foto links), die maar liefst 90 meter naar beneden valt. De waterval is daarmee één van de hoogste van Europa. Cubserviès heeft eveneens een bezienswaardige oude 12de eeuwse kerk.
Cubserviès of Capservie betekent zoiets als "dienstbaarheid aan het hoofd", hetgeen aan de Tempeliers doet denken, die volgens verhalen een hoofd aanbaden. Dit wil niet zeggen dat ze letterlijk een hoofd aanbaden zoals dat van Johannes de Doper, maar de wetenschap. Sophia.
Bij de watervallen staat een interessant bord met een goede gedetailleerde kaart, zodat u zelf een mooie route kunt uitstippelen.
La Tourette
La Tourette ligt als een balkon op de Cabardès. Het oude Katharendorpje heeft een aantal bezienswaardigheden uit de Middeleeuwen, zoals de kerk van St. Anne. Deze kerk maakt deel uit van het oude fort en het geheel heeft het karakter van een verdedigingswerk.
Roquefere
Het rondom de rots d'Engalière gebouwde Roquefere staat samen met Mas-Cabardès op de lijst "Mooiste Plaatsjes in Frankrijk". Laat u zich charmeren door de bloempotten langs de kronkelige straatjes, die steeds weer een nieuwe verrassing brengen. Het stadje wordt gedomineerd door het kasteel uit 1638, dat door Francois Cathala uit Mas-Cabardès werd gebouwd op de resten van een veel ouder kasteel. Delen van het gebouw zijn opgetrokken in de stijl van Lodewijk XIII. Het kerkje werd gebouwd op een loodrechte rots. Een stukje verderop bij de Calvarie kunt u een mooie wandeling maken. Het is overigens heerlijk eten in Sire de Cabaret (04-68-263189), een restaurant dat op geheel eigen manier de lekkernijen uit de Montagne Noire op tafel zet.
Mas Cabardès
Dit pittoreske dorpje aan de Orbiel ligt aan de voet van de ruines van de oude burcht. U kunt heerlijk dwalen door de oude straatjes. De Romaanse kerk met zijn achthoekige toren is de mooiste van de Cabardès. Eveneens interessant is het 16de eeuwse stenen kruis met weefspoel. In de Montagne Noire was de textielnijverheid de grootste bron van inkomsten. Op zondagochtend is hier een minisupermarkt open tot ongeveer 12 uur.
'Moulin à papier de Brousses'
In Brousses-et-Villaret staat een oude papierfabriek waarin vandaag de dag een museum is gevestigd. U kunt hier alles te weten komen over papier en het maken van papier. Het museum is het hele jaar door geopend.
St. Papoul
De abdij stamt uit de 12de eeuw en het klooster uit de 14de eeuw. Het middeleeuwse dorp zelf is ook een bezoek waard.
Montolieu
Dit boekenstadje ligt bijzonder mooi aan de samenvloeiing van de Dure en de Alzeau in de Cabardès. Er zijn een twintigtal boekenwinkels en een museum voor grafische kunsten en beroepen.
De Abdij van Villelongue
De abdij werd oorspronkelijk gesticht in Compagnes, maar later overgeplaatst naar Villelongue, in het dal van de Vernassonne. In de 13de eeuw kende de abdij een periode van grote bloei. Hierna trad het verval in. Vandaag de dag zijn de ruines van het kloostergebouw een lust voor het oog.
Le Gourp de la Loutre
Wanneer u de Arnette volgt langs de route naar Mazamet, komt u na ongeveer een kwartiertje rijden bij de ingang naar de Gourp de la Loutre. Dit is een prachtige picknickplaats met een kinderboerderij en waar vandaan vier prachtige wandelingen vertrekken. De picknickplaats ligt aan de rivier de Arnette, precies waar hij over de rotsachtige ondergrond diverse bochten maakt. Vroeger leefde hier een groepje otters, maar door overbevissing van de Arnette was er geen voedsel genoeg meer.
De wandelingen die vanuit de Gourp de la Loutre vertrekken zijn resp. 12, 9, 7 en 4 km lang. Zij gaan deels door nat gebied, dus waterdichte schoenen of kaplaarzen zijn een aanrader.
Bezoekt u voor meer informatie de VVV in Mazamet of Carcassonne. Tijdens het zomerseizoen is ook het Maison de Montagne Noire geopend, gelegen tussen Mazamet en Carcassonne aan de D118.
In de Montagne Noire kun je wandelen, wandelen en nog eens wandelen, er zijn zoveel verschillende tochten, dat je er niet uitgewandeld kunt raken. Een goede kaart is bijvoorbeeld de IGN-kaart 2344 E van de Série Bleu (Mazamet), die o.a. het gebied rond Pradelles Cabardès goed weergeeft. Wel is het belangrijk om een kompas mee te nemen, drinken, eten en een toiletrol en uiteraard goede schoenen en een hoed of pet, want onderweg hoef je niet te rekenen op een barretje, of een MacDonald's. Gelukkig niet. Dit is de nog ongerepte natuur en diverse wandelingen gaan over eeuwenoude paden, misschien wel millennia oude paden, want ook in de Prehistorie leefden hier mensen.
Naast de ongerepte natuur is de historie een belangrijk onderdeel van de vakantie van heel veel mensen. Wanneer het echt warm weer is, is een van de bergmeren een aangename plek om te vertoeven. Bij Pradelles ligt bijvoorbeeld Lac Birotos of Lac Pradelles, waar in juli en augustus van alles te beleven valt.
De Geschiedenis van de Montagne Noire
De vroegste menselijke sporen die men in de Montagne Noire heeft gevonden, stammen uit de Steentijd. Hier waren namelijk voldoende grotten, bronnen, rivieren en wild. In deze prachtige streek vinden we nu nog steeds hun indrukwekkende overblijfselen terug, met name in de vorm van dolmens en menhirs. Dolmens zijn graftombes, afgesloten met een enorme steen. Menhirs zijn staande stenen. De woorden stammen uit de Keltische taal. Menhirs markeren belangrijke plaatsen of waren misschien werktuigen om de zonnestand en dus de seizoenen mee af te lezen.
Rechts ziet u twee schedels van de prehistorische mens. De eerste komt uit de vroege Steentijd, 200.000 jaar geleden (de Homo Sapiens Neanderthalensis), terwijl de tweede, afkomstig uit de Nieuwe Steentijd, de vorm heeft van de huidige mens die ongeveer 40.000 jaar geleden ontstond (de Homo Sapiens Sapiens).
Met name de berencultus was populair. Men dacht namelijk dat de kracht van de beer overging in de persoon die de huid en een ketting met de tanden van de beer droeg (vaak de persoon die de beer had gedood). De leider van een groep werd vaak De Beer genoemd. In het Keltisch is dit "Arth Ur". Het is duidelijk dat deze titel nog lang zou blijven hangen. Eén van de oude helden uit de Languedoc heette bijvoorbeeld Bera.
De Geschiedenis van Villeneuve Minervois
Dit stadje ligt aan de voet van de bergen en wordt ook wel de Poort van de Montagne Noire genoemd. Het is het laatste stadje ten zuiden van de bergen waar u boodschappen kunt doen. Er zijn diverse lekkere restaurants, een pinmogelijkheid, een bakker, een slager en een garage. Er staat een kasteeltje en u kunt hier ook goede wijn kopen. Vlakbij Villeneuve liggen enkele dolmens, die een bezoek meer dan waard zijn. Men heeft in de omgeving van Villeneuve enkele interessante historische feiten weten te achterhalen:
De prehistorische mens bewoonde de aangeslibde terrassen van de rivier de Clamoux, gelegen boven de molen (Moulin) aan de weg naar Cabrespine en in St. Andrieu. Het is nu 35.000 jaar v.Chr. De grotten in de omgeving worden lange tijd bewoond. Met name in Cauna de Vergues zijn overblijfselen gevonden van potten uit deze periode.
De Dolmens van Villeneuve
Vanuit Villeneuve loopt een weg naar de 5000 jaar oude dolmen 'Palet de Roland'. Het dorp heeft de weg op eigen initiatief laten aanleggen, zodat de overblijfselen uit de oudheid voor iedereen toegankelijk zijn. In 1972 werd het bouwwerk door een team amateur-archeologen gerestaureerd. De dolmen is zo goed bewaard gebleven, dat men zich de originele staat goed kan voorstellen. Men heeft er menselijke overblijfselen gevonden, evenals splinters van vuurstenen. Hier vlakbij ligt de 'Tombe de Roland', een vreemde, incomplete tombe met een diepe greppel. Bij recentelijk onderzoek vond men een stukje marmer uit de 17de eeuw terug. Het is hoogstwaarschijnlijk oorspronkelijk een begraafplaats geweest voor meerdere personen, daterend uit de 3de eeuw. De grafgiften die men hier vond, horen qua tijd en soort in dit type monument thuis. Men vond o.a. bronzen en koperen armbanden en keramiek. Het bovenste gedeelte van de tombe is verdwenen, zodat u alleen de entree en de grafkamer kunt zien. De megaliet wordt gedomineerd door de ruine van de boerderij met dezelfde naam. De naam van de dolmens komt van een legende over een zekere Roland, een neef van Karel de Grote (9de eeuw). Hij zou een zonnesteen hebben bewerkt die hij vervolgens op twee andere stenen legde. Het was zijn wens om hier vlakbij te worden begraven. In de dolmen is een tekening van een zon gevonden.
Er lopen twee wandelroutes langs de overblijfselen en op de borden die men heeft geplaatst, kunt u het e.e.a. over de dolmens lezen.
De Romeinse Tijd
Een luchtfoto heeft laten zien dat Villeneuve en de Clamoux de noordoost en oostgrens vormde van de Romeinse kolonie Narbonensis, die in 118 v.Chr. werd gesticht. Later werd de grens van de Romeinse kolonie Carcassonne (27 v.Chr.) over de oude grens heen gelegd. Er werd vervolgens een Romeinse weg aangelegd tussen Bezièrs en Toulouse, die niet via Carcassonne liep. Zij werd bekend als de Chemin de Lestrade die de stad Villeneuve aan de zuidrand passeerde en daar de Clamoux overstak (bij Gadhoms).
Overblijfselen van bewoning, landbouw of ambachtelijk, evenals oude Romeinse bruggen, vinden we door het hele gebied van de Montagne Noire. In Gadhoms vinden we bijvoorbeeld nog overblijfselen uit de 1ste eeuw v.Chr. en dan met name op de plek waar het kasteel heeft gelegen. Vervolgens vinden we in St. Andrieu en in La Vigne overblijfselen uit de tweede helft van de 1ste eeuw n.Chr. In Clapiès, vlakbij D'Escapat, bevindt zich een iets later kerkhof. In Villeneuve zijn de Romeinse overblijfselen geintegreerd in de nieuwbouw uit de tijd van Karel de Grote en tegenwoordig niet meer herkenbaar.
De Middeleeuwen
De vroegst bekende naam van Villeneuve was St. Mamet. In 890 en 942 was het een dependance van de abdij St. Hilaire le Grand uit Potiers. Villeneuve lag tijdens de regering van Pepijn I en II (8ste eeuw) aan de uiterste grens van het koninkrijk Aquitanië, waarvan de hoofdstad Poitiers was. Koningin Radegonde had, terugkomend uit Jeruzalem, relikwieën van de heilige Mamet uit Capadocië (Turkije) naar Potiers gebracht, hetgeen de naam St. Mamet verklaart.
In 1103 behoorde de kleine nederzetting Villenouvette (Villata) met de kerken St. Etienne de Clamos en St. Andre du Villar tot de bezittingen van de abdij van St. Chinian. Deze nederzetting werd hoogstwaarschijnlijk in de 10de eeuw gesticht door de relatief onbekende abdij St. Estève de Cabardès uit Mas Cabardès. De kerk, die op de resten van het oude klooster werd gebouwd, ontving zonder twijfel de relikwieën van de patroonheilige van de abdij, St. Etienne.
De Katharen
Ten tijde van de Katharenvervolging werd er op een dag een landridder door de mannen van Katharenjager Simon de Montfort in Villeneuve gevangen genomen. Men schonk toen aan Isarn d'Aragon, de kanunnik en aartsbisschop van Carcassonne, abt van Montolieu en prior van Alaigne de "heerlijkheid Villeneuve", zodat de gemeente zou kunnen worden beschermd tegen gewelddadigheden. Om Villeneuve beter te kunnen beschermen werd in 1212 een fort gebouwd, waarvan de resten nog te vinden zijn in het huidige kasteel. De Romaanse toevoegingen dateren uit een latere tijd. Tijdens de hierop volgende periode werd Villeneuvois (de gemeente en zijn directe omgeving) drie keer beschuldigd van ketterij. De naam Villeneuve komt voor in de registers van de Inquisitie der Dominicanen in Carcassonne. De pastoor van Villeneuve en zijn neef zochten naar een compromis. Eenzelfde beschuldiging was de oorzaak van een rechtzaak in Rome. Dat de Montagne Noire een toevluchtsoord was voor de Katharen is alom bekend.
Chateau de Cabrespine
Hoog boven de weg ter hoogte van Cabrespine, niet ver van Villeneuve, ligt de ruine van een kasteel. Veel is er niet over het kasteel bekend. Men weet echter wel, dat het tijdens de kruistochten tegen de Katharen het object was van een gerechtelijk proces tussen Simon de Montfort en Guillaume, de abt van Lagrasse. De leider van de kruisridders had de rechten van Cabrespine verworven, zoals hij na iedere overwinning ook die van talloze andere gebieden had verworven. Rechter Thédise gaf het stadje en zijn burcht echter terug aan de abt en stelde Simon de Montfort in augustus 1215 op een andere manier schadeloos. Hoogstwaarschijnlijk door de nabijheid van de kastelen van Lastours heeft Cabrespine geen andere activiteit gekend tijdens de kruistochten. De ruine is slecht toegankelijk en het betreden van het terrein is op eigen risico.
De gemeente vergrootte zijn bezittingen door diverse aankopen, met name de geconfisqueerde bezittingen van de gevluchte of gedode Katharen. De bevolking groeide. Er werden verschil-lende afspraken gemaakt tussen de heer van Villeneuve en de inwoners. Het kasteel bevat nog gotische onderdelen, zoals de ramen, en men vindt er ook nog onderdelen uit de Romaanse periode. De 100-jarige oorlog en de pestepidemie hebben niets meer overgelaten van de muren en slotgrachten, alhoewel de boulevards in Villeneuve de grenzen hiervan nog duidelijk aangeven. De omliggende gehuchten (Le Viala en St. Mamet) zijn uiteindelijk verlaten. Tussen 1450 en 1560 keerde de voorspoed echter weer terug. Het kasteel kreeg er een noordelijk deel bij met een wenteltrap. De grote toren kreeg in 1550 enkele stuks artillerie. Gedurende de godsdienstoorlogen werd het dorp en het kasteel ingenomen door een bende Hugenoten onder leiding van kapitein Fournier, die met zijn garnizoen vele maanden aanwezig was.
De Ontwikkeling van de Wijn
Toen de rust was teruggekeerd ging de bevolking graan verbouwen, olijven telen en schapen hoeden. In deze periode was er nog weinig wijnbouw. Het einde van de regering van Lodewijk XIV en het begin van de regeringsperiode van Lodewijk XV was een moeilijke periode voor de streek. Veel mensen trokken weg. Hierdoor kwam er een groot gebied vrij voor de wijnbouw. Deze nieuwe afzetmarkt werd belangrijk voor de ontwikkeling van het transport en het wegennet werd verbeterd.
Vanaf 1750 werd de wijnbouw rondom Villeneuve steeds belangrijker. De voorspoed van het stadje was grotendeels te danken aan de wijn. In het begin was de opbrengst vooral bestemd voor destillatie (sterke drank). Het hoogtepunt viel in de periode dat de wijn extra duur was in verband met de druivenziekte, die rondom Villeneuve weinig schade had toegebracht maar elders de wijnbouw compleet had stilgelegd. Het jaar 1907 was het slechtste jaar voor de wijnbouw rondom Villeneuve. De coöperatieve "Cave" werd opgericht voor de kleine wijnboer. Langzaam maar zeker werd men vrijwel allemaal lid van deze coöperatie. Tegenwoordig hebben veel wijngebieden het recht om de naam "Appellation Minervois" te dragen (AOC). Belangrijke delen van de streek zijn opnieuw beplant om de "appellation" zeker te stellen. Ook is er een fusie ontstaan tussen de coöperaties van Villeneuve en die van Laure-Minervois. Wij kunnen u van harte aanbevelen om diverse wijnen te gaan proeven, ze zijn zeer de moeite waard!
De Tweede Wereldoorlog
Na de invasie van de niet-bezette zone in Zuid-Frankrijk tijdens WO II ontstond er een verzetsbeweging genaamd de "Maquis". Zij vestigde zich in La Plaine in Bagnoles, daarna in de grot van Trassanel en tenslotte op de Montredonboerderij in Fournes. Nadat de Duitse parachutisten waren geland bij St. Martin, vond de Slag bij Trassanel plaats. Vervolgens namen de Duitsers Les Ilhes, Roquefere en Pradelles in. Zo'n 42 verzetshelden vonden de dood, waaronder ook jongens van soms 16 jaar. WO II heeft diepe wonden achtergelaten in de Montagne Noire, waar diverse monumenten voor de gevallenen zijn opgericht.
Toerisme
Na de Tweede Wereldoorlog begon de wederopbouw en ook het toerisme kwam op. In de hete zomermaanden zijn de bergen een geliefde plaats om de weekenden of vakanties door te brengen. De bergmeren zorgen voor heerlijke verkoeling. Daarnaast zijn er prachtige wandelingen door de bergen mogelijk, zowel vanuit Pradelles-Cabardès als vanuit de Gourp de la Loutre, Hautpoul, Castans en talrijke andere plaatsen. De toeristen kregen nieuwe interesse in de oude dorpjes, de historische overblijfselen en de vele andere bezienswaardigheden in de Montagne Noire. Toch is het nog veelal rustig, vooral in het voor- en naseizoen kunt u nog ver rijden zonder iemand tegen te komen. De rust, die is gelukkig gebleven.....
Uitstapjes in de Montagne Noire
Pradelles-Cabardés
Pradelles-Cabardès is een op ca. 850 meter hoogte gelegen dorp. Het ligt vlak onder de hoogste top van de Montagne Noire, de Pic de Nore (1211 m), ongeveer in het midden van het berggebied van de Montagne Noire op een heuvelachtig plateau. In de 13de eeuw was het dorp gespecialiseerd in het opslaan en bewaren van ijssneeuw voor Carcassonne en andere dorpen in het gebied. 's Zomers werd het ijs gebruikt voor het goed houden van vlees en met name de handel in ijs ten behoeve van de herbergen was lucratief voor het dorpje. De eerste ijsputten waren holen in de grond bedekt met een stenen constructie, waardoor het opgeslagen ijs niet gemakkelijk kon ontdooien.
In de loop van de eeuwen werd de vraag naar ijs groter en groter. In 1902 waren er maar liefst 14 ijsputten en de ijsballen, die tot 50 kg wogen, werden door paarden uit de putten gehesen en 's nachts vervoerd naar o.a. Carcassonne, Mazamet, Narbonne en Sète. In 1905 werden niet minder dan 30.000 ijsballen verkocht! Dit bracht het stadje grote welvaart.
Helaas, met de opkomst van de vrieskast in de 20ste eeuw verloor Pradelles zijn handel in ijs. Sinds 1923 zijn veel inwoners naar de grotere steden getrokken om werk te zoeken en vandaag de dag is het eens zo welvarende Pradelles een slapend dorp in de Montagne Noire.
Uit de 13de eeuw is echter een prachtige en indrukwekkende Romaanse kerk overgebleven met achthoekige toren, die aan Johannes de Doper is gewijd. Hier en daar zijn de overblijfselen van de oude ijsputten te zien.
De naam Cabardés stamt van Cabaret, één van de kastelen van Lastours. Pradelles betekent 'kleine prairie'. Vroeger trokken er veel schaapherders door het gebied. 's Nachts verbleven ze in de daarvoor bestemde 'bergerie', een klein huisje van steen met hele kleine raampjes, zodat er geen wolven naar binnen konden en het huisje snel warm was.
In de omgeving van Pradelles zijn diverse wandelroutes uitgestippeld die vaak langs zulke bergeries lopen.
Het meer van Pradelles
Aan de rand van Pradelles-Cabardès ligt een mooi meer (Lac Birotos of Lac de Pradelles) waar u heerlijk kunt zwemmen (bij de camping, AA kwaliteit). U kunt veel plezier hebben van plastic schoenen i.v.m. steentjes op de bodem, maar het is niet noodzakelijk. In dit meer komen 4 bergstroompjes uit. U kunt hier ook in juli en augustus tennissen, tafeltennissen, minigolfen en een waterfiets huren. In deze twee maanden is er tevens een terrasje waar u ijs en drinken kunt kopen en een pizza kunt nuttigen.
De Roquo d'Astié
Vlak vóór de Pic de Nore met zijn witrode mast, ligt een merkwaardige berg, deels bedekt met enorme rotsen. Dit is de Roquo d'Astié (1048 m). U kunt via deze berg naar de Pic de Nore wandelen, maar dit is een stevige klim. U kunt deze wandeling natuurlijk ook deels maken, bijvoorbeeld naar de top van de Roquo d'Astié, vanwaar u al een schitterend uitzicht hebt over Pradelles en het Meer van Pradelles. De Roquo d'Astié is een verhaal apart. Er gaat een bepaald gevoel van uit, hetgeen al vroeger door de oude bewoners uit de prehistorie en de Keltische tijd werd gevoeld. Vandaar dat, iets links van de top, een prehistorisch grafmonument werd opgericht.
De weg er naartoe gaat over zeer oude paden. U loopt eerst bijna rechtstreeks naar boven, de roodwitte wandeling volgend, dwars door het dorp heen tot u bij de bosrand bent gekomen. U slaat nu bij de splitsing rechtsaf naar beneden en komt uit bij een watertje, dat op een punt wordt overbrugd door een zeer grote platte steen. U loopt verder en uiteindelijk begint de prachtige klim naar boven. Voor een mooi uitzicht kunt u beter 's morgens gaan, want dan staat de zon achter u wanneer u van het uitzicht geniet. Zorgt u voor goede schoenen, de paden zijn oud en verweerd en liggen vol losse stenen.
De Arnette
Iets achter de Roque d'Astié ligt de bron van de rivier de Arnette, die langs de berg naar Pradelles stroomt en een kleine waterval vormt. De Arnette stroomt naar beneden, langs de Pijoula heuvel waar de Chemin du Pijoula naar is vernoemd, langs de ijsgrotten (Glacières) en koerst tenslotte naar Mazamet. Bij Mazamet wordt de rivier al eeuwen lang gebruikt voor de leer- en wolindustrie.
Wandelen
Vanuit Pradelles gaan verschillende wandelingen de natuur in, waaronder een blauwe, een gele en een rood/witte wandelroute, die u als dagtocht helemaal of in delen kunt lopen. Van uitzichtpunten tot sporen uit de geschiedenis en uiteraard de ijsputten, die u langs de gele route zult terug vinden. De gele route is 12 kilometer lang en duurt ongeveer 5 uur. Het is een rondwandeling die weer terug keert naar het vertrekpunt. Deze gele wandeling gaat omhoog naar de Pic de Nore en stijgt dus naar 1211 m. De blauwe route is 5 kilometer lang en duurt ongeveer 2 uur. De rood-witte gaat de bergen in aan de overkant van Pradelles, waar vandaan u een prachtig uitzicht hebt op het dorp en de omgeving! Er zijn nergens bankjes en onderweg kunt u veel plezier hebben van een wandelstok met zitmogelijkheid, een toiletrol, drinken en snacks, een hoed of pet en een zonnebril.
Paardrijden
In de Montagne Noire vindt u diverse maneges van waaruit u één of meerdere dagtochten per paard kunt maken. Enige ervaring is wel een 'must', omdat u toch de ongerepte natuur in gaat en soms door stukken bos, door een riviertje of langs een haarspeldbocht moet kunnen rijden. Sommige stukken gaan in draf. Er zijn ook tochten voor 1 uur, 2 uur, 3 uur, een halve of een hele dag mogelijk.
Het rijden is gebaseerd op de westernstijl (dus vaak met knop op het zadel en milde aansporing). Onder de paarden bevinden zich quarter horses en apalusa's en ze zijn dus kleiner van soort. Het rijden door de natuur is een heerlijke, avontuurlijke ervaring.
Tip: probeert u eens een middagtocht van twee uur tot vier uur.
Castans
Castans is een verzamelnaam voor de zeven dorpen Bourdials, Escandelle, La Fargue, Laviale, Quintaine, Raissac en Les Thérondels. De naam Castans is afgeleid van het woord "kastanje", dat meteen de vroegere bezigheden van de commune verklapt. De handel in kastanjes is echter vandaag de dag tot het minpunt gezakt. De zeven dorpen liggen aan zeven bronnen, zeven is het symbolische getal van Castans. In de gemeenteraad zitten dan ook zeven vrouwen!
In Laviale staat een kruis uit 1640 en een kapel uit de 12de eeuw. Een wandeling door de zeven gemeentes neemt echter veel tijd in beslag, maar door zijn prachtige ligging, het mooie panorama en zijn unieke flora en fauna is Castans geliefd bij de natuurliefhebber en de wandelaar. Er zijn een Gite d'Etappe en een Gite Rural in Laviale.
Aan de weg naar Castans ligt "Les Lamas de la Montagne Noire", een Lamafarm waar u een lama kunt huren om uw bepakking te dragen, wanneer u enkele dagen in de bergen wilt rondtrekken. De Lamafarm is over het algemeen het hele jaar geopend. U bent ook van harte welkom om een kijkje te komen nemen.
Lastours
Lastours is de verzamelnaam voor 4 kastelen: Cabaret, Tour Régine, Fleur d'Espine en Quertinheux. In de 12de eeuw vormden deze kastelen tezamen de vesting Cabaret, waarvan de kasteelheer Pierre Roger de Cabaret vol vuur de Katharen beschermde en voor hen vocht. In 1210 lukte het Simon de Montfort, die de kruistochten tegen de Katharen leidde, niet om Cabaret in te nemen. De Katharen die uit de andere, inmiddels ingenomen vestingen waren gevlucht, trokken massaal naar Cabaret, die sterk genoeg bleek om de aanvallen af te slaan. In 1211 moest Pierre Roger de Cabaret zich echter aan Simon de Montfort overgeven. De Katharen die de brandstapel waren ontvlucht, trokken vervolgens o.a. naar Montségur. Anderen trokken o.a. naar Quéribus of de Montagne Noire en hielden zich schuil in de ondoordringbare bossen. Volgens verschillende legenden zouden de Katharen (die zichzelf goede christenen noemden) beschikken over een schat, heilige relikwieën en geheime kennis, die men op diverse plaatsen zou hebben verborgen.
De Pic de Nore
Hier vandaan heeft u bij helder weer een mooi uitzicht over de omgeving. De Pic de Nore is met zijn 1211 meter de hoogste top van de Montagne Noire en hier staat dan ook o.a. de televisietoren. Bij helder weer kunt u de Pyreneeën mooi zien liggen.
Hautpoul
Het is in het jaar 413 dat Ataulphe I, de Visigotische koning, Hautpoul stichtte.
Het kasteel onderging hetzelfde lot als menig ander kasteel in de Middeleeuwen, het werd verwoest door de Katharenjager Simon de Montfort in de kruistochten tegen de Katharen (Albigenzen).
Zij die de periode overleefden vestigden zich in de vlakte, vlakbij de kloof van de Arnette.
Hautpoul, waar de ruine van de Visigotische Burcht uit de 5de eeuw en het enorme Mariabeeld de omgeving domineren, is een bezoek zeker waard. U heeft vanaf de burcht een mooi uitzicht over de vlakte waarin Mazamet is gelegen.
In de Languedoc vertellen vele legenden over de Visigoten. De Romeinen namen bij het veroveren van Jeruzalem de schatten van Zion mee terug naar Rome, waarna de Visigoten eeuwen later Rome plunderden en de schat naar de Languedoc brachten. Hautpoul is één van de plaatsen waar de schat volgens een legende tijdelijk zou zijn ondergebracht.
Mazamet
Net als Carcassonne is ook Mazamet een grote Franse provinciestad met winkels, terrasjes en enkele bezienswaardigheden. In de 16de eeuw, tijdens de religieuze oorlogen, was Mazamet een versterkte protestantse stad, die op 12 augustus 1628 werd geplunderd en verwoest, waardoor de stad vandaag de dag weinig herinneringen uit het verleden meer heeft. De trekpleister van Mazamet is eerder zijn ligging, aan de voet van de Montagne Noire. De stad dankt zijn welvaart aan de leer- en wolindustrie, die in de 18de eeuw tot bloei kwam. In en om Mazamet liggen enkele supermarkten en in het centrum kunt u gezellig winkelen.
De Grotten van Limousis
Deze grotten zijn gevormd door de onderaardse rivier en is van ongelofelijke schoonheid. De grot is nu vrijwel droog en één van de beroemdste bezienswaardigheden is de 'Lustre', een verzameling witte doorschijnende kristallen of aragoniet. De enorme kroonluchter heeft een omtrek van 10 meter. De in 1811 ontdekte grot heeft over een lengte van 663 meter verschillende zalen. Hier woonden vroeger de prehistorische bewoners van het gebied, die zijn 'huis' deelde met de holenbeer. In de loop van de eeuwen werd het ook een schuilplaats voor hen die werden vervolgd, zoals de Katharen.
Cabrespine
Knus gelegen in de vallei van de Clamoux ligt Cabrespine. Dit is een heel oud plaatsje met een ruine uit de 12de eeuw. Veel gebouwen, plaatsjes, kerken en kastelen in de Montagne Noire stammen uit deze periode. In de 12de en 13de eeuw vluchtten namelijk veel mensen de bergen in om daar een nieuw bestaan op te bouwen. In de bergen kon men in grotten en in de bossen zichzelf goed verstoppen wanneer er onheil dreigde. Deze mensen waren de Katharen, een volkje die een zijspoor van het door de Rooms katholieke kerk gepredikte christendom volgde en door de paus en de koning van Frankrijk werd vervolgd. Zij werden ketters genoemd en zouden een bedreiging hebben gevormd voor het katholieke christendom. Inmiddels heeft de paus in naam van de RKK zijn excuses aangeboden voor de miljoen mensen die in ongeveer twee eeuwen tijd op de brandstapel de dood vonden.
Tijdens de kruistochten tegen de Katharen was het kasteel het object van een gerechtelijk proces tussen Simon de Montfort en Guillaume, de abt van Lagrasse. De leider van de kruisridders had de rechten van Cabrespine verworven, zoals hij na iedere overwinning ook die van talloze andere gebieden had verworven. Rechter Thédise gaf het stadje en zijn burcht echter terug aan de abt en stelde Simon de Montfort in augustus 1215 op een andere manier schadeloos. Hoogstwaarschijnlijk door de nabijheid van de kastelen van Lastours heeft Cabrespine geen andere activiteit gekend tijdens de kruistochten. De ruine is slecht toegankelijk en het betreden van het terrein is op eigen risico.
Het is een klein avontuur om door Cabrespine te wandelen. De kleine kronkelstraatjes lopen langs leegstaande middeleeuwse huizen, er zijn uitzichtpunten over de vallei van de Clamoux en u kunt ook hiervandaan wandelingen maken (vanaf de Place de l'Eglise). Aan de hoofdstraat vindt u een café (Ch'Timi) waar u iets kunt nuttigen. Tegenover het café ziet u tijdens het seizoen een fruitstalletje.
Aan de Clamoux rivieroever vindt u een visplaats waar u tijdens het visseizoen ook een hengel kunt huren. Daarnaast zit een klein eethuis waar u op afspraak een warme maaltijd kunt nuttigen. Aan de overkant van de Clamoux ter hoogte van de visplaats loopt een oud straatje richting de rotsen, genaamd Empasse de la Parfait, het "straatje van de Perfecta" een vrouwelijke Kathaarse overste. Waarschijnlijk zat zij verstopt in één van de vele grotten en holen van de omgeving. In de 18de eeuw werd de gotische kerk gebouwd (foto rechts) ter vervanging van een vroegere kerk. Binnen in de kerk kan men fraai beeldhouwwerk bewonderen.
Behalve de aparte ervaring om door het oude dorp te lopen, de kerk te bezoeken of een wandeling te maken in de omgeving, is de grootste attractie van Cabrespine zijn beroemde Reuzengrot, de Gouffre de Cabrespine.
Gouffre de Cabrespine
Er wordt flink promotie gemaakt voor deze Reuzengrot, en terecht. Deze kloof is het bovenste deel van een ondergronds gangenstelsel, dat is uitgesleten door het water van de Clamoux. Door de enorme afmetingen kan men hier wel spreken van een reuzenkloof. De rotsformaties bestaan uit uitgevloeide calcietmassa's die door mineralen zijn gekleurd. Naast de bekendere stalactieten en stalagmieten ziet u ook gordijnen van aragoniet. De temperatuur in de grotten is constant en is slechts 15 graden, zodat u 's zomers het beste een vest kunt aantrekken. U mag fotograferen en filmen. De parkeerplaats is gratis en er zijn mogelijkheden om iets te nuttigen. Er is tevens een souvenirwinkel en een informatiepunt. De grot is tussen 12 en 2 uur gesloten.
Saissac
Dit is een middeleeuwse plaats met een feodaal kasteel en een museum van oude ambachten (volkenkunde). Dit museum is in juli en augustus en tijdens de Franse schoolvakanties geopend, en op afspraak ook in de overige maanden. Tel: 04-68244780. U kunt in Saissac heerlijk dwalen door de oude straatjes. Een bezoek aan het indrukwekkende kasteel is de moeite waard. In 960 stond op deze plek een sterk Karolingisch fort. In de 11de eeuw was de familie die hier woonde één van de belangrijkste families in de Montagne Noire. De kasteelheer, die ondergeschikt was aan de graaf van Carcassonne, begon in deze periode met de versterking van zijn fortificaties.
De 12de eeuw werd gemarkeerd door de talloze conflicten tussen de Heren van Toulouse en Barcelona over de heerschappij van de Midi. In deze roerige tijden ontstonden er ommuurde steden en versterkte burchten en het was in deze periode dat de Katharen zich met name in dit gebied achter veilige muren konden schuilhouden. Ook Saissac diende als schuilplaats, omdat Bertrand de Saissac de Katharen steunde. Ook de bekende troubadour Peire Vidal was vaak op het kasteel van Saissac te gast. Tijdens de Kruistochten tegen de Katharen werden alle Heren in de Languedoc die deze mensen beschermden vogelvrij verklaard. Hun kastelen werden ingenomen en hun bezittingen kwamen "onder de kroon van Frankrijk". Franse nobelen profiteerden hiervan en konden zo in een korte tijd grote stukken land en meerdere burchten in hun bezit krijgen, als dank voor hun strijd tegen de Katharen en hun beschermheren. Jourdain de Saissac gelukte het tijdelijk zijn kasteel weer terug te krijgen, maar na 1242 moest hij zich helaas weer overgeven.
De bewoners van de Montagne Noire hebben een zwak voor de Katharen, die ondanks de Inquisitie en hun harde strijd om de Katharen te vernietigen, zich in de 12de en 13de eeuw in de dorpjes in de Montagne Noire hebben kunnen redden.
De Watervallen van Cubserviès
Het dorpje Cubserviès ligt zo afgelegen en de dorpelingen zijn dit zo gaan waarderen, dat men de richtingborden maar heeft weggehaald om toeristen weg te houden. Maar als u de weg naar links heeft ontdekt, (zo ongeveer halverwege Pradelles en de splitsing met de D118 naar Mazamet, ca. 3,8 km vanuit Pradelles) komt u in dit stukje historie, waar men het gebied Terre de Dieu noemt, het Land van God. Het oude dorpje oogt, alsof het is gebouwd op de restanten van een oude Visigothische burcht. Links komt u dan plots oog in oog te staan met een zeer hoge waterval (foto links), die maar liefst 90 meter naar beneden valt. De waterval is daarmee één van de hoogste van Europa. Cubserviès heeft eveneens een bezienswaardige oude 12de eeuwse kerk.
Cubserviès of Capservie betekent zoiets als "dienstbaarheid aan het hoofd", hetgeen aan de Tempeliers doet denken, die volgens verhalen een hoofd aanbaden. Dit wil niet zeggen dat ze letterlijk een hoofd aanbaden zoals dat van Johannes de Doper, maar de wetenschap. Sophia.
Bij de watervallen staat een interessant bord met een goede gedetailleerde kaart, zodat u zelf een mooie route kunt uitstippelen.
La Tourette
La Tourette ligt als een balkon op de Cabardès. Het oude Katharendorpje heeft een aantal bezienswaardigheden uit de Middeleeuwen, zoals de kerk van St. Anne. Deze kerk maakt deel uit van het oude fort en het geheel heeft het karakter van een verdedigingswerk.
Roquefere
Het rondom de rots d'Engalière gebouwde Roquefere staat samen met Mas-Cabardès op de lijst "Mooiste Plaatsjes in Frankrijk". Laat u zich charmeren door de bloempotten langs de kronkelige straatjes, die steeds weer een nieuwe verrassing brengen. Het stadje wordt gedomineerd door het kasteel uit 1638, dat door Francois Cathala uit Mas-Cabardès werd gebouwd op de resten van een veel ouder kasteel. Delen van het gebouw zijn opgetrokken in de stijl van Lodewijk XIII. Het kerkje werd gebouwd op een loodrechte rots. Een stukje verderop bij de Calvarie kunt u een mooie wandeling maken. Het is overigens heerlijk eten in Sire de Cabaret (04-68-263189), een restaurant dat op geheel eigen manier de lekkernijen uit de Montagne Noire op tafel zet.
Mas Cabardès
Dit pittoreske dorpje aan de Orbiel ligt aan de voet van de ruines van de oude burcht. U kunt heerlijk dwalen door de oude straatjes. De Romaanse kerk met zijn achthoekige toren is de mooiste van de Cabardès. Eveneens interessant is het 16de eeuwse stenen kruis met weefspoel. In de Montagne Noire was de textielnijverheid de grootste bron van inkomsten. Op zondagochtend is hier een minisupermarkt open tot ongeveer 12 uur.
'Moulin à papier de Brousses'
In Brousses-et-Villaret staat een oude papierfabriek waarin vandaag de dag een museum is gevestigd. U kunt hier alles te weten komen over papier en het maken van papier. Het museum is het hele jaar door geopend.
St. Papoul
De abdij stamt uit de 12de eeuw en het klooster uit de 14de eeuw. Het middeleeuwse dorp zelf is ook een bezoek waard.
Montolieu
Dit boekenstadje ligt bijzonder mooi aan de samenvloeiing van de Dure en de Alzeau in de Cabardès. Er zijn een twintigtal boekenwinkels en een museum voor grafische kunsten en beroepen.
De Abdij van Villelongue
De abdij werd oorspronkelijk gesticht in Compagnes, maar later overgeplaatst naar Villelongue, in het dal van de Vernassonne. In de 13de eeuw kende de abdij een periode van grote bloei. Hierna trad het verval in. Vandaag de dag zijn de ruines van het kloostergebouw een lust voor het oog.
Le Gourp de la Loutre
Wanneer u de Arnette volgt langs de route naar Mazamet, komt u na ongeveer een kwartiertje rijden bij de ingang naar de Gourp de la Loutre. Dit is een prachtige picknickplaats met een kinderboerderij en waar vandaan vier prachtige wandelingen vertrekken. De picknickplaats ligt aan de rivier de Arnette, precies waar hij over de rotsachtige ondergrond diverse bochten maakt. Vroeger leefde hier een groepje otters, maar door overbevissing van de Arnette was er geen voedsel genoeg meer.
De wandelingen die vanuit de Gourp de la Loutre vertrekken zijn resp. 12, 9, 7 en 4 km lang. Zij gaan deels door nat gebied, dus waterdichte schoenen of kaplaarzen zijn een aanrader.
Bezoekt u voor meer informatie de VVV in Mazamet of Carcassonne. Tijdens het zomerseizoen is ook het Maison de Montagne Noire geopend, gelegen tussen Mazamet en Carcassonne aan de D118.