De historie van het Land van Oc
- Vervolg -

Nazaten der Merovingen?
In de 20ste eeuw stond er een Fransman op die beweerde een nazaat te zijn van de Merovingische dynastie. Hij zou, samen met nog een aantal anderen, afstammen van Dagobert II. Of dit nu wel of niet waar is, doet er niet zoveel toe. Maar, door het bestuderen van de stukken waarmee zij speelden wordt duidelijk, dat deze stukken nog steeds waardevol voor ons kunnen zijn. Bijvoorbeeld het familiewapen van Pierre Plantard de Saint Clair, dat twee beren laat zien en 11 bijen, samen met de spreuk "Et in Arcadia Ego". De twee beren zijn een knipoog naar Arcadië en de bijen zijn Merovingisch/Visigotisch.

Het moge duidelijk zijn dat de Visigoten een heel interessante afkomst hebben die teruggaat op de Minoërs, de Arcadiërs en Feniciërs, maar dat de Merovingen door de waarschijnlijke samensmelting met afstammelingen van Benjaminitische en koninklijke bloedlijnen, van zichzelf vonden dat ze een hogere dynastieke afstamming hadden. De Karolingers huwden bij voorkeur Merovingische prinsessen en hielden zo de bloedlijn in stand voor de koninklijke families. Zo zou er in de eeuwen die daarna kwamen, heel wat blauw (druiven)bloed door de adellijke aderen van Europa gaan vloeien.

Natuurlijk weten we inmiddels dat bloedlijnen geen garantie zijn voor de kwaliteit van een mens. Het is vandaag de dag meer een drang om de oude cultuur te bewaren die belang hechtte aan wetenschap, mystiek, vrede en het terugvinden van het vrouwelijke principe van God, Moeder Aarde, de Moedergodin. Dat het om zielszuivering gaat (alchemie), daar kwamen we tijdens de Renaissance al wel achter, maar ondanks deze 'wedergeboorte' lopen we nog steeds in de luiers. De mensheid maakt flinke groeistuipen door en moet nog vaak vallen voor hij leert om balans te houden en overeind te blijven staan.

HET KONINKRIJK SEPTIMANIA (509-719)
Na de Slag bij Vouillé in 507, waarbij de Merovingische (katholieke) koning Clovis I (inmiddels de koning der Franken genoemd) de Visigoten versloeg, werd de Visigotische koningszoon Amalric voor zijn veiligheid naar Spanje gebracht. Aquitania kwam in handen van de Merovingen en Septimania kwam, samen met enkele andere Visigotische gebieden, in handen van de grootvader (moederszijde) van Amalric, Theodoric de Grote. In 509 stichtte Theodoric het koninkrijk Septimania met als hoofdstad Narbonne. Zijn regent werd de oostgotische edelman Theudis. In 522 was Amalric oud genoeg en werd hij tot koning gekroond. Toen vier jaar later Theodoric overleed, had hij de totale macht over Septimania en Spanje. Hij trouwde met Clotilda, de dochter van Clovis, om een alliantie te creëren tussen de Merovingen en de Visigoten. Daarmee verzekerde hij zich tevens van een dubbele koninklijke bloedlijn. Maar dit was geen slimme zet, want hiermee haalde hij de toorn van het katholieke Frankische noorden op zijn hals, en verloor daarbij in 531 het leven. Septimania zou nog enkele eeuwen worden bestuurd door Visigotisch-Merovingische edelen.

Na de nederlaag van de Visigotische koning Roderik in 711, trokken de Moren in 719 Septimania binnen. Na enkele bloedige oorlogen zouden ze zich in 760 terugtrekken naar Spanje. Tegen die tijd was Septimania verwoest door de oorlogen die gedurende die afgelopen vier decennia hadden plaatsgevonden. De koning installeerde Gotische edelmannen om het gebied te bestuderen en er werden kloosters gebouwd. Na de dood van Karel de Grote werd Septimania ook wel "Gothia" genoemd door de grote aantallen Visigoten in het gebied, en omdat het werd bestuurd door Visigotische markiezen. Later zou het gebied de naam Roussillon gaan krijgen en vervaagden de namen Septimania en Gothia.

DE KAROLINGISCHE TIJD
(751 tot 987)

Pepijn II van Herstal (635 of 640 - 16 december 714) was hofmeier van Austrasië, Neustrië en Bourgondië (Bourgondië van 680 tot 714) en in de loop van tijd kreeg hij het Frankische rijk steeds meer in zijn macht. De Merovingische koning Theuderic III trachtte hem uit zijn post te ontslaan, maar hij werd verslagen bij Tertry in 687. Pepijn werd hierna de feitelijke leider van Austrasië en hield de andere Frankische koninkrijken onder controle. Zijn nazaten bleven hofmeiers, en zijn kleinzoon, Pepijn de Korte werd koning in 751.

Karel Martel (23 augustus 676 - 22 oktober 741) was hofmeier van het Frankische rijk. Hij werd geboren in Herstal in het huidige Wallonië, in België. Hij was een onrechtmatige zoon van Pepijn II en zijn concubine Apaida. Karel Martel is het bekendst door zijn overwinning in de Slag bij Poitiers in 732, die gezien wordt als de "redding van Europa van de Arabieren". Martels Frankische leger versloeg een Arabisch leger, dat de islam trachtte te verspreiden. Hoewel de Arabieren Europa niet geheel konden veroveren, slaagden ze er toch in het Iberisch Schiereiland en een groot deel van Zuid-Frankrijk te bezetten. Hoewel het nog twee generaties duurde voor de Arabieren over de Pyreneeën gedwongen werden, deed deze overwinning de kansen van de Arabieren keren in het voordeel van de Franken, en zorgde voor de vereniging van het Frankische rijk onder Karel Martel.

In het volgende decennium leidde Karel het Frankische leger tegen de oostelijke hertogdommen Beieren en Alemannië, en tegen de zuidelijke hertogdommen Aquitanië en Provence. Hij trad op in het conflict met de Saksen, met gematigd succes, maar de volledige overwinning van de Saksen zou echter voor zijn kleinzoon Karel de Grote zijn. Karel Martel stierf op 22 oktober 741 in Quierzy, in het hedendaagse departement Aisne (Frankrijk). Hij ligt nog altijd begraven in de Saint-Denis-basiliek in Parijs. Hij werd opgevolgd door zijn zonen: Carloman, Pepijn de Korte en Grifo.

Pepijn de Korte, de zoon van Karel Martel, was de eerste koning van het Huis der Karolingen, de dynastie die van 751 tot 987 zou duren. Na de dood van Pepijn in 768 werd zijn koninkrijk verdeeld onder Karel de Grote en zijn broer Carloman. Carloman stierf op 5 december 771, waarna Karel de Grote koning werd van het gehele Frankische rijk. Het uiterste zuidoosten was echter in handen van machtige feodale adellijke heren, zoals de graven van Toulouse en Barcelona met vazalstaten zoals Carcassonne. Veel van deze heren waren bloedverwanten van de Visigotische en Merovingische adel.

DE FEODALE STATEN VAN DE LANGUEDOC
De Visigoten leefden voornamelijk in het zuidoosten van Frankrijk en in Spanje, terwijl de Merovingen een groot gebied tussen België en de Pyreneeën beheersten. De laatste Visigotische koning die we kennen is Roderik, die in 711 werd verslagen door de Moren. De laatste Merovingische koning die we kennen, is Childeric III (743-751). Daarna brak de hierboven besproken Karolingische overheersing van geheel Frankrijk aan. Karel de Grote stelde echter graven en hertogen aan om de diverse gebieden te besturen. In het zuiden regeerde voornamelijk de Merovingisch-Visigotische adel.

Sigisbert VI
In de 9de eeuw leefde er een Merovingische graaf, Sigisbert VI (820-885), die zich Ursus noemde. Hij was de graaf van Razes, een gebied in de Languedoc dat de graafschappen Toulouse, Barcelona en Rhedae zou omvatten.

Sigisbert is een directe afstammeling van Merovech en voorvader van Godfried van Bouillon, een belangrijk persoon ten tijde van de Kruistochten naar het Heilige Land. De drang om Jeruzalem te bezitten zo ineens na 1000 jaar, valt enorm op. Er is een kleine mogelijkheid, dat die drang werd gestimuleerd, geprovoceerd, door afstammelingen van de stam van Benjamin, die via de Merovingen zichzelf in hoge adellijke posities hadden weten te brengen en nu op zoek waren naar bewijzen van hun bijzondere afkomst, die zouden zijn verborgen in de tunnels onder de Tempelberg in Jeruzalem. Mogelijkerwijs waren één of meerdere leden die de Orde der Tempeliers oprichtten, ook bloedverwanten van de Merovingen. Deze bloedlijn zou zich met Sigisbert VI namelijk naar het noorden van Frankrijk hebben kunnen verplaatsen. Er zijn familiebanden met het huis van Luxemburg en Champagne, en deze stammen hoogstwaarschijnlijk van hem af. Er zijn in de beschavingsgeschiedenis meerdere pogingen gedaan om een Hermetische staat te stichten. Sigisbert VI zou dit waarschijnlijk ook hebben geprobeerd, en daarmee kreeg hij de toorn van het Heilige Roomse Rijk over zich heen. Ook de Tempeliers zouden een poging hebben gedaan met eenzelfde afloop.

Sigisbert maakte gebruik van de wanorde die plaats vond na de dood van keizer Karel de Grote. Hij werd in 877 in Nimes tot koning gekroond. Na een nederlaag te hebben geleden tegen Lodewijk II van Frankrijk, moest hij vluchten naar Reims. Zijn nakomelingen trokken o.a. naar Bretagne en Engeland. Na zijn dood werd zijn lichaam waarschijnlijk door enkele van zijn kinderen overgebracht naar Engeland.

Volgens historici zou deze Ursus wel eens model hebben kunnen staan voor het verhaal van koning Arthur, een naam die eveneens is afgeleid van Beer (Arth is Welsch voor Beer) en wiens geschiedenis erg lijkt op het verhaal van Sigisbert VI Ursus. Net als Sigisbert streed Arthur voor een verenigd rijk dat in vrede samenleeft. Het verhaal van de zoektocht naar de Graal symboliseert de strijd om de Moedergodin (het Vrouwelijke Principe van God) staande te houden tegen een oprukkende patriarchale Roomse machtsstaat. De Ronde Tafel met daaromheen de 12 ridders symboliseert de Poolster aan de staart van Arcas, waar omheen de Zodiak draait, en is waarschijnlijk een knipoog naar Arcadië. Na Arthur's dood werd zijn lichaam immers naar een eiland gebracht genaamd Avalon. Het is mogelijk dat men hier doelt op de plaats Glastonbury, het vroegere Avalon, op het eiland Brittannië (toen nog Albion geheten). Het graf van Arthur werd later door monniken gevonden in Glastonbury Abbey, dat in de eerste eeuw zou zijn gesticht door niemand minder dan Jozef van Arimathea.

Tussen de 9de eeuw en 1271 hadden de adellijke families het heft in handen in Zuid-Frankrijk en noord Spanje. Zo was er het hertogdom van Aquitaine, de graafschappen van Toulouse en Foix en het graafschap van Barcelona (het latere Catalonië). Tussen hen werd er vaak ook gehuwd om vriendschappelijke (familie)banden te kweken en zo samenwerking en vrede te stimuleren. Zij bouwden machtige kastelen en versterkte burchten, waarvan Foix een schitterend voorbeeld is. Hun rijkdommen zorgden voor enorme welvaart in deze gebieden. Er werden prachtige kerken gebouwd en kloosters gesticht. Het was een periode van verlichting, waarin troubadours vrijelijk opinies zongen en gedichten voordroegen over liefde. Pelgrims moesten door dit gebied reizen om naar Santiago de Compostela te gaan, waar men de beenderen had gevonden van ene Jacobus, apostel van Jezus.

Volgens Robert Eisenman zou de Jacobus van Santiago wel eens de echte broer van Jezus kunnen zijn. Jacobus was de opvolger van Jezus in de eerste eeuw, maar werd vermoord tijdens onlusten. Enkele eeuwen na zijn dood heeft men zijn beenderen naar Spanje gebracht (toen onderdeel van het rijk van de Sueven) en herbegraven. De bottenkist is nog niet zo lang geleden in Israël gevonden en echt verklaard. Op deze bottenkist stond de tekst "Jacob, zoon van Jozef, broer van Jezus". De kist was, uiteraard, leeg.


DE KRUISTOCHTEN
In deze periode (11de, 12de en 13de eeuw) zou men ook het zwaard opnemen tegen de Saracenen in Palestina, het waren de eeuwen van de Kruistochten, waarin roofridders, landheren, avonturiers en vrijbuiters naar het oosten trokken om Jeruzalem te bezetten. Deze stad was een belangrijk symbool voor het christendom en de islamitische Turken die de stad in hun macht hadden, wilden geen christelijke pelgrims in Jeruzalem. Men besloot toen om de stad te ontzetten en riep iedereen op om in naam van het Heilige Kruis (het christendom) het zwaard op te nemen en naar Jeruzalem te trekken. Aan deze kruistochten deden ook veel adellijke families mee. Zo'n 80.000 mensen (inclusief vrouwen en kinderen!) trokken voor het eerst in 1096 naar de Levant, maar vrijwel niemand kwam er levend van terug. Er zouden nog heel veel van dit soort kruistochten worden georganiseerd, en daaraan deden steeds sterkere legers mee, zodat het soms lukte om de stad in te nemen en een tijdje regeerde daar dan een 'koning van Jeruzalem'. In die periode konden de pelgrims weer redelijk veilig naar de heilige stad afreizen.

De Tempeliers
Om de pelgrimsweg naar Jeruzalem veilig te stellen, werd in 1118 de Orde van de Tempelridders opgericht. Hun ridders waren een soort van pelgrimbodyguards. Het waren sterke ridders, goed geoefend in de krijgskunst en er waren veel Tempeliers die meevochten met de Kruisridders. De Orde der Tempeliers werd officieel gesticht (aldus Guillaume de Tyre) in 1118 door Hugues de Payen, een edelman uit de Champagne, al zijn er teksten die doen vermoeden dat de stichting eerder plaatsvond (zo schreef de bisschop van Chartres in 1114 een brief aan de graaf van Champagne dat hij vernomen had dat deze wou toetreden tot de militie van Christus bij zijn reis naar het Heilige Land). Het valt op, dat Hughes de Payen van Champagne de gene is die de Tempeliers opricht. De bloedlijn van de adel van Champagne zou teruggaan naar Sigisbert VI, erfgenaam van de Merovingische dynastie. Wanneer deze bloedlijn inderdaad van Benjamin afstamt, zou hij de kans om Jeruzalem binnen te trekken uiteraard niet kunnen laten voorbijgaan. Het was moeilijk om je afstamming hard te maken in die tijd, en men wilde dus in de tunnels van de Tempelberg in Jeruzalem gaan zoeken naar geschriften om hun bloedlijn te ondersteunen. Dat de Tempeliers onder de Tempelberg hebben gezocht en gegraven is duidelijk.

Een heel klein elite onderdeel van de Tempelridders liet zich dus niet met de krijgskunst in, en hield zich met andere zaken bezig zoals het vergaren van kennis van de Arabieren, inzicht in hun religie, architectuur en cultuur, en het verzamelen van diverse christelijke 'schatten' en stamboomgegevens, die men niet langer in vijandelijk gebied wilde laten. Veel dingen zoals wetenschap en heilige relikwieën werden door hen meegenomen naar o.a. Frankrijk. In een brief van de Heillige Bernardus, beschermheer van de Tempeliers, staat:

"Het werk is met onze hulp gedaan, en de ridders zijn op reis gestuurd door Frankrijk en Bourgondië, onder de bescherming van de graaf van Champagne, waar alle maatregelen kunnen worden genomen tegen kerkelijke of publieke bemoeienis."

De Tempeliers werden snel, ondanks hun gelofte van armoede, een steenrijke orde, die overal in het koninkrijk Jeruzalem en in Europa grote stukken land bezat. Meteen al na de terugkeer van de allereerste expeditie naar het Heilige Land kocht de aan de Tempeliers geallieerde adellijke familie Blanchefort in de Languedoc-Roussillon in naam van de Orde stukken land bij Campagne-sur-Aude en Coustoussa op, grofweg de gebieden tussen Blanchefort, de Pech Cardou, de Bugarach en Bezu, vier opvallende bergen waartussen een prachtige vallei ligt. Ene Bertrand de Blanchefort wordt genoemd als vierde Grootmeester van Orde. De eerste zetten van het schaakspel waren geplaatst.

De laatste telg van de Blancheforts stierf zonder mannelijke erfgenamen en vertelde haar familiegeheim aan abbé Bigou, de toenmalige priester van het kerkje La Madeleine in Rennes-le-Chateau. Dit was het oude Visigotisch-Merovingische Rhedae waar Dagobert II trouwde met Visigotische Giselle de Razes. Abbé Antoine Bigou leefde in een zeer gevaarlijke tijd en moest uiteindelijk zelfs vluchten naar Spanje. Hij besloot om de documenten die hij van de Dame de Blanchefort had gekregen, niet mee te nemen, maar te verstoppen in de kerk van Rennes-le-Chateau en een cryptische omschrijving achter te laten. De cryptische omschrijving hakte hij o.a. in de grafsteen van de Dame de Blanchefort. Hierbij was de tekst "Et in Arcadia Ego" in Griekse letters en de woorden "Reddis - Cellis - Regis - Arcis", waarschijnlijk doelend op de Arcadische afkomst van de koning die in de tombe onder Rennes-le-Chateau lag begraven. Toen een eeuw later opvolger Abbé Saunière het oude kerkje liet restaureren, kwamen de documenten van Bigou voor de dag en hier begint het enigma van Rennes-le-Chateau. N.B. Let op de overeenkomsten tussen de toegevoegde Octopus bij Prae Cum (bid voor ons) en de Minoische Octopus onder het subkopje "Dan".

De Tempeliers waren begonnen aan een ware landaankoop, dankzij de steun van vele edelen. Wanneer edelen toetraden tot de orde, kwamen ze namelijk hun persoonlijke gelofte van armoede na en schonken ze de orde al hun bezittingen. Al snel werd de Orde één van de belangrijkste bankiers van de westerse wereld. Belust op hun rijkdommen werden zij echter de prooi van de koning. Toen bekend werd dat de Tempeliers het Visigotische rijk weer wilde herstellen (ze gebruikten al het Visigotische kruis en het Visigotische zegel van een ridder te paard) en middels hun adellijke afkomst en genealogische bewijzen claim hadden op een eigen troon, werd het de Frankische en Roomse machthebbers teveel en moest de Orde worden opgeheven.

De Tempeliers zijn omringd door een sfeer van mysterie en heldhaftigheid. Maar het blijft een feit dat het grootste deel van de legers die naar de Levant trokken, bestond uit echte vechtersbazen, zoals Goten, Friezen, Franken en moordenaars, die dachten vergeving van hun zonden te krijgen door de zogenaamde heilige taak op zich te nemen Jeruzalem te bevrijden van de moslims. In realiteit waren de Kruistochten bloedige gevechten waarvan overlevenden vaak gedesillusioneerd terugkwamen. Lees meer over de Tempeliers op de gelijknamige pagina.

Kruistocht tegen de Katharen
Verlichting, wetenschap, en een mengelmoes van diverse religies zorgden voor een glorietijd in de Languedoc-Roussillon. De glorietijd van de verlichting zou helaas niet lang duren, want de kennis die men daar had en de diverse religies die men volgde, stonden loodrecht tegenover de kerkelijke dogma's en leer, zodat de Roomse Machtsstaat zich bedreigd voelde. Begin 13de eeuw kwam de eerste kruistocht op gang om de andersdenkenden, waaronder de katharen, uit te schakelen. Hierover wordt uitgebreid ingegaan op de webpagina De Katharen. De adellijke heren wierpen zich op om de katharen te beschermen en gingen openlijk in verzet tegen de barbaarse uitroeipraktijken van de Roomse machtsstaat. Maar in 1271 moest men zich uiteindelijk overgeven en kwam de Languedoc-Roussillon definitief onder de Franse kroon.

De Languedoc-Roussillon lag in puin, het bevolkingsaantal was gigantisch gedaald door de enorme hoeveelheden slachtoffers die de kruistochten tegen de Katharen hadden gemaakt. De economie was ingestort, de bevolking had moeite om zich in stand te houden. Ook de Orde der Tempeliers was opgegeven na beschuldigd te zijn van ketterij. Maar men kreeg het voor elkaar om dankzij de textielhandel (weverijen en ververijen) en het maken van drukwerk uit het economische dal te komen. Deze opleving duurde zo'n driehonderd jaar.

DE RELIGIEUZE OORLOGEN
De verschrikkingen van de Katharenjacht liggen nog vers in het geheugen. Nog eeuwenlang vervolgde men ketters en andersdenkenden, waaronder ook wetenschappers en joden. De katholieke kerk drukte een zware stempel op de manier van leven en denken van de bevolking. Het kon dan ook niet lang uitblijven voordat men zich opnieuw tegen de RK ging verzetten. De Religieuze Oorlogen braken uit. Het protestantisme werd een feit, en mensen als Luther en Calvijn probeerden de Bijbel opnieuw te vertalen, dit keer uit een oudere, Griekse versie in plaats van de herziene Latijnse versie die de Katholieke Kerk aanhield. Het ging er bloedig aan toe. De bevolking keerde zich zelfs tegen elkaar. Vele mensen kwamen om en een broederschap genaamd de Hugenoten probeerde zich fel te verzetten tegen de beperking van de vrije wil en het vrije denken. Ook tijdens de Spaanse bezetting van de Nederlanden bleef men ketters verbranden. De Katholieke Kerk had geen genade, een storm van gruwelen blies over Europa.

DE RENAISSANCE
In de Renaissance maakte het feodale systeem plaats voor een gecentraliseerde staat. De koning had absolute macht en dat gold ook voor de Rooms-katholieke kerk. Frankrijk was een wereldmacht en had grote invloed in Europa. Tevreden was de bevolking allerminst. Men was net aan het bijkomen van de pest, die grote aantallen had geveld, en toen zorgde de 100-jarige oorlog ervoor dat men zich maar amper kon herstellen. Tussen 1550 en 1850 was er een 'kleine ijstijd', uitzonderlijk koude winters die velen het leven kostten. In 1789 brak de Revolutie uit, dat leidde tot het einde van de monarchie. De eerste Franse consul was Napoleon Bonaparte, die het Franse Rijk weer wilde opbouwen. Heel langzaam kreeg de hogere geschoolde klasse interesse in de Verlichting.

De Roussillon hoorde nog tot in de 17de eeuw bij Spanje (Catalonië), en werd daarna verdeeld in Spaans Catalonië en Frans Catalonië (Verdrag van de Pyreneeën). Frans Catalonië kreeg de naam Pyrenées Orientales, en vormt de huidige Roussillon.

DE 2de WERELDOORLOG
In contrast met de Eerste Wereldoorlog, die in Frankrijk als de "Grand Guerre" nog ieder jaar wordt herdacht, evenals de enorme aantallen Fransen die in deze oorlog zijn gestorven, wordt er veel minder aandacht gegeven aan de Tweede Wereldoorlog. De Vichy regering werkte samen met Nazi Duitsland maar Charles de Gaulle kwam hiertegen met zijn Vrije Franse Troepen in opstand. In 1942 viel Duitsland dan Frankrijk binnen. Er werd fel tegenstand geboden door de Gaulle en het ondergrondse verzet, de Maquis. In 1944, aan de vooravond van de Duitse terugtrekking, deden ze nog een poging om de Languedoc te bezetten door in de Montagne Noire grote aantallen parachutisten los te laten. Deze bergen zouden de noordelijke grens vormen van een klein stukje nog door Duitsland bezet Frankrijk. Reden hierachter kan de drang zijn van Hitler en Himmler om de Graal te vinden. Vooral Himmler was geobsedeerd door de Tempeliers en macht, en wilde zoveel mogelijk relieken en relikwieën zoals de Speer en de Graal in zijn eigen Graalkasteel Wewelsburg verzamelen. Hij nam in de jaren dertig Otto Rahn in dienst, een kenner van de Graallegenden, en eiste dat hij in de Languedoc deze schaal zou vinden en naar hem toe zou brengen. Toen hij faalde, kwam Otto door mysterieuze omstandigheden om het leven (1939). Tijdens de oorlog zochten Duitse soldaten de hele streek af, van Montsegur tot Rennes-le-Chateau. Maar zij vonden niets.

DE TEGENWOORDIGE TIJD
Dankzij het opkomende toerisme werd het gebied echter toegankelijk gemaakt en de wijnindustrie bloeide op. Rond 1900 werd het gebied getroffen door de beruchte phylloxera luis, waardoor er een periode van armoede ontstond onder de wijnboeren en -handelaren. Maar later werd de Languedoc één van de grootste wijnproducerende gebieden van Frankrijk.

De Languedoc-Roussillon werd opgedeeld in vijf departementen:
Aude, Gard, Hérault, Lozère en Pyrenées-Orientales (ook wel Frans Catalonië of Roussillon genoemd).

Door het milde klimaat, de interessante bezienswaardigheden en de prachtige natuur komen tegenwoordig grote aantallen toeristen naar de Languedoc-Roussillon. Door de opvallende geschiedenis van dit gebied en de aparte plaats die het heeft ingenomen, voelen de inwoners zich nog steeds niet een onderdeel van Frankrijk. Het heeft een eigen, Occitaanse cultuur. Plaatsnamen worden veelal in het Frans en het Occitaans weergegeven en ook de taal wordt weer vrijelijk gebruikt. Nog steeds is er een kloof tussen de Languedoc en Parijs. Voor de Occitanen is de Languedoc-Roussillon gewoon het "Land van Oc" (Pays D'Oc).

» Terug...